Soorten uithoudingsvermogen: bekijk de vormen hier

Je uithoudingsvermogen kun je in verschillende onderdelen opsplitsen. Er zijn meerdere soorten, die we in dit artikel verder zullen uitleggen. Je hebt bijvoorbeeld je aërobe uithoudingsvermogen. Hierbij is zuurstof betrokken. Bij de andere twee soorten komt er geen zuurstof bij kijken. Je hebt de volgende twee soorten: je anaëroob a-lactische en je anaëroob lactische uithoudingsvermogen. Bij de 1e is geen zuurstof aanwezig en ook geen melkzuur. Bij de 2e is ook geen zuurstof nodig, maar wel melkzuur. Nu horen we je denken. HUH? Geen zorgen, we leggen het je stap voor stap uit! 😊


Wist je dit?

De crosstrainer behoort tot de zogeheten cardio oefeningen. Cardio heeft betrekking op je hart en bloedvaten. Het is elke vorm van beweging of training waarbij je hartslag een langere periode verhoogd wordt. Dit versterkt je longen en ademhalingsspieren.

Wat is het anaëroob a-lactisch uithoudingsvermogen?

Het gaat in dit geval over je vermogen om weerstand te bieden aan uitputting bij snelheid en zware intensiteit. Er is sprake van een kort uithoudingsvermogen. Logisch, want hele zware inspanningen kun je natuurlijk ook minder lang volhouden.


 

Wat is het anaëroob lactisch uithoudingsvermogen?

In dit geval gaat het om je vermogen om weerstand te bieden aan uitputting bij hoge snelheid en intensiteit en hierbij desondanks de productie van melkzuur kan beperken. Of dit melkzuur tijdens de inspanning voor een deel al af te breken en te vervoeren. Er is sprake van een middellang uithoudingsvermogen.


 

Wat is het aëroob uithoudingsvermogen?

Hierbij gaat het om je vermogen om weerstand te bieden aan een algehele uitputting die zowel in je longen, hart als spieren ontstaat bij een langdurige inspanning. Er is dan sprake van een lang uithoudingsvermogen.


 

Anaëroob a-lactisch uithoudingsvermogen vs fosfaatsysteem

Je anaëroob a-lactisch uithoudingsvermogen heeft te maken met het leveren van energie door je fosfaatsysteem. Het gaat dan om de voorraad van ATP (adenosine tri phosphaat) en CP (creatinefosfaat). Er is dan geen zuurstof betrokken. Ook melkzuur is geen afvalstof in dit energieproces. Wanneer je lichaam maximale intensiteit moet leveren, levert je fosfaatsysteem deze energie gedurende 8 tot 20 seconden.


 

Snelheid en kracht

Snelheid en kracht spelen een grote rol. Wanneer je getraind bent, kun je over een grotere voorraad van ATP en CP beschikken. Voorbeelden van situaties bij anaëroob a-lactische uithouding zijn: de start bij bobslee, de 50 meter vlinderslag bij zwemmen, 100 meter sprint bij atletiek en een sprint naar het honk bij honkbal.


 

Anaëroob lactisch uithoudingsvermogen vs melkzuursysteem

Je anaëroob lactisch uithoudingsvermogen heeft te maken met het leveren van energie door je glycolyse. Dat is een niet volledig afbraakproces van suikers. Er ontstaat dan ATP en door de zwaardere inspanning dus ook melkzuur. Vandaar de naam lactisch (lactaat = melkzuur) en dus ook het melkzuursysteem. Zuurstof speelt geen rol bij je melkzuursysteem.


 

Wanneer komt dit systeem op gang?

Wanneer de inspanning maximaal is, komt dit systeem vanaf zo’n 20 seconden op gang komen, waarbij het top bereikt tussen zo’n 60 tot 120 seconden. Daar waar de snelheid bij je anaërobe a-lactische uithoudingsvermogen maximaal is, is dit hier wat lager. Voorbeelden van situaties bij anaëroob lactische uithouding zijn: de 400 meter bij atletiek en de 200 meter bij zwemmen.


 

Aëroob uithoudingsvermogen vs suiker- en vetafbraaksysteem

Je aëroob uithoudingsvermogen heeft te maken met het leveren van energie doordat suikers en vetzuren volledig afgebroken worden. Hier is alleen langer tijd nodig om er ATP (energie) uit te halen. Dit type uithoudingsvermogen wordt ook wel je duuruithoudingsvermogen genoemd.


 

Suiker- en vetverbranding

Wanneer je lichaam een lage intensiteit moet verdragen gedurende langere tijd, ligt het accent vooral op het verbranden van vet. Wanneer je lichaam langdurig een intensieve inspanning moet verdragen, dan wordt er meer beroep gedaan op het verbranden van suikers. Voor je aëroob uithoudingsvermogen is zuurstof essentieel. Het speelt een rol wanneer je anaëroob lactische uithoudingsvermogen tekort schiet.


 

Goed om te weten!

  • Systeem 1 (je fosfaatsysteem) is na zo’n 20 seconden op en systeem 2 (je melkzuursysteem) is dan al op gang gekomen
  • Na zo’n 60 seconden neemt systeem 3 (je aëroob systeem) het aanmaken van energie langzaam over
  • Wanneer je lichaam maximale inspanning levert van zo’n 120 seconden is zowel systeem 1 als systeem 2 opgebruikt, maar is systeem 3 al geactiveerd.


 

Een overzicht van de verschillende kenmerken van je energiesystemen

 

Welk energiesysteem? Wat is het energieproces? Wat is de tijdsduur? Wat zijn de kenmerken?
Anaëroob a-lactische stofwisseling (of fosfaatsysteem) CP + ADP           ATP + C Uithoudingsvermogen bij inspanning tot zo’n 20 seconden * Er is weinig vorming van melkzuur * Hartfrequentie stijging weinig invloed * Vermoeidheid op zenuw- en spierniveau
Anaëroob lactische stofwisseling (of melkzuursysteem) Glycogeen + ADP ATP + melkzuur Uithoudingsvermogen bij inspanning van 20 seconden tot zo’n 2 minuten * Vorming van melkzuur stijgt * Komt boven je anaëroob drempel * Hartfrequentie kan stijgen tot HF max
Aërobe stofwisseling Glycogeen/vetzuren + zuurstof + ADP ATP + water + koolstofdioxide + warmte Uithoudingsvermogen bij inspanning vanaf zo’n 2 minuten tot een paar uur * Vorming van melkzuur beperkt (onder anaëroob drempel) * HF zal onder je HF max blijven * Verschuiving van koolhydraatverbranding gaat geleidelijk naar vetverbranding
 

Een overzicht van de verschillende trainingseffecten op je lichaam

 
Welke soort uithouding? Anaëroob a-lactische uithoudingsvermogen Anaëroob lactische uithoudingsvermogen Aëroob uithoudingsvermogen
Wat gebeurt er in je spieren? Meer ATP en CP in je spier, betere terugwinning van ATP, hypertrofie witte vezels Verbeterde melkzuur tolerantie, meer enzymen voor de aanmaak van energie door glycolyse Doorbloeding verbeterd, myoglobine neemt toe, spierglycogeen neemt toe, licht verhoogde melkzuur tolerantie
Wat gebeurt er in je hart- en bloedvaten? Beperkte tot lichte effecten op je hart- en vaatstelsel Het heeft een matig effect op je hart- en vaatstelsel Matige daling van je HF in rust, lichte toename van aantal haarvaten, lichte stijging VO2 max, licht verhoogd bloedvolume, lichte toename hemoglobine, bloeddrukwaarden verbeteren, hypertrofie hartspier
Wat gebeurt er in je longen? Beperkte tot lichte effecten op je ademhaling en longen Het heeft een matig effect op je ademhaling en longen Je longvolume stijgt, je ademvolume stijgt in rust/bij inspanning, je ademminuutvolume stijgt bij inspanning
Wat gebeurt er met je stofwisseling? Licht verminderde productie van melkzuur bij gelijke trainingsprikkels, lichte verbeterde tolerantie tegen melkzuur Minder productie van melkzuur bij gelijke trainingsprikkels, betere tolerantie tegen melkzuur, licht verbeterde glucose opname in je spiercellen Hogere vetverbranding, betere omzetting van melkzuur in energie, betere opname van glucose en vet in je spiercellen, minder productie van melkzuur bij gelijke trainingsprikkels